Ontdek

Standbeeld professor R.P. Cleveringa op Cleveringaplein Appingedam

R. P. Cleveringa
Het standbeeld van professor R.P. Cleveringa op het Cleveringaplein in Appingedam
7 september 2021

R. P. Cleveringa (1894-1980)

Rudolph Pabus Cleveringa (kortweg Ru Cleveringa) werd geboren te Appingedam. De familie Cleveringa woonde al meer dan een eeuw in Appingedam. Leden van de familie Cleveringa vervulden er belangrijke functies. De vader van Ru Cleveringa was er rechter bij het kantongerecht, zijn grootvader was er huisarts.

Doordat de vader van Ru Cleveringa in 1898 werd benoemd tot rechter te Heerenveen, ging hij in Friesland naar de lagere school en de hbs. Daarna deed hij staatsexamen gymnasium en studeerde hij rechten te Leiden. In 1919 promoveerde hij bij prof. mr. E.M. Meijers op het proefschrift De zakelijke werking van de ontbindende voorwaarde. Daarbij bleek al zijn belangstelling voor de rechtshistorie. R.P. Cleveringa trouwde in 1922 met Hiltje Boschloo, die hij in Heerenveen had leren kennen. Zij kregen drie dochters.
 

Werkende leven en de Tweede Wereldoorlog

Cleveringa werkte eerst in het bedrijfsleven, waar hij zijn deskundigheid in het zeerecht en het handelsrecht kon toepassen. In 1926 werd hij rechter te Alkmaar. Reeds een jaar later, in 1927, werd hij hoogleraar in het handelsrecht en het burgerlijk procesrecht te Leiden.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was Cleveringa decaan van de rechtenfaculteit te Leiden. Nadat de Duitse bezetter het ontslag van alle Joodse medewerkers afkondigde, hield Cleveringa op 26 november 1940 zijn beroemd geworden rede. Daarin zei hij dat het besluit van de bezetter elke rechtsgrond miste. Cleveringa’s rede spitste zich toe op het ontslag van Meijers, die zelf Joods was en dus getroffen werd door het ontslagbesluit van de bezetter. Nadat Cleveringa uitgesproken was hief het publiek, voornamelijk studenten, spontaan het Wilhelmus aan. Bovendien zorgden studenten voor verspreiding van de rede op schrift.

De volgende dag werd Cleveringa gearresteerd. Hij werd gevangen gezet in Scheveningen. Na bijna driekwart jaar kwam hij vrij. Later in de Tweede Wereldoorlog werd hij nogmaals gevangen gezet, toen als gijzelaar te Vught. Dit duurde ongeveer een half jaar.

In augustus 1944 verklaarde Cleveringa zich bereid zitting te nemen in het College van Vertrouwensmannen; dit deed hij op verzoek van de voorlopige regering te Londen. In het College van Vertrouwensmannen zaten mensen uit verschillende geledingen van de Nederlandse samenleving met een ongeschonden staat van dienst. Het college trad op als vertegenwoordiger van de voorlopige regering te Londen. Toetreding tot dit college was niet zonder gevaar. Naar de maatstaven van de bezetter was werkzaamheid voor het College van Vertrouwensmannen illegaal.

Na de oorlog werd Cleveringa buitengewoon lid van de Raad van State. Later werd hij nog gewoon lid van de Raad van State. Hij trad weer in functie als hoogleraar handelsrecht en burgerlijk procesrecht. In die tijd sprak hij zich ook krachtig uit voor de teruggave van geroofd Joods bezit.

Van 16 september 1946 tot 15 november 1947 was Cleveringa rector-magnificus van de Leidse universiteit. Na zijn emeritaat werkte hij door aan de door hem uitgebreid geannoteerde vierde editie van Van Rossems Wetboek van de Burgerlijke Rechtsvordering, dat in 1972 verscheen. Cleveringa was toen 78 jaar. Hij wilde dit werk voltooien.
 

Eerbewijzen

Cleveringa ontving tijdens zijn leven verscheidene eerbewijzen. Hij werd Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau. Ook werd hij ingeschreven in het Golden Book of the Jewish National Fund. In 1946 was hij te Leiden de erepromotor van Winston Churchill. In 1948 ontving hij de Britse King’s Medal of Courage. In 1953 ontving hij de Amerikaanse Medal of Freedom.
 

Postuum

Beelden van Cleveringa zijn te vinden te Leiden (sinds 26 november 1981) en te Appingedam (sinds 26 november 2020). In Appingedam is het plaatselijke lyceum naar Rudolph Pabus Cleveringa genoemd.

Aan de Leidse universiteit is de Cleveringa-leerstoel ingesteld, die telkens gedurende een jaar bekleed wordt door mensen die door woord en geschrift hebben blijk gegeven van hun gehechtheid aan de democratische rechtsstaat. Jaarlijks op 26 november (of omstreeks die datum) houdt degene die dan de Cleveringa-leerstoel bekleedt een lezing in de Pieterskerk te Leiden; dit is de Cleveringa-lezing.

In 2019 verscheen van de hand van professor Kees Schuyt een veelgeprezen biografie van Cleveringa, onder de titel R.P. Cleveringa. Recht, onrecht en de vlam der gerechtigheid.

De auteur van de biografie bekleedde in het studiejaar 2006-2007 zelf de Cleveringa-leerstoel. In 2006 hield hij de Cleveringa-lezing onder de titel Democratische deugden. In deze lezing memoreerde Schuyt dat Cleveringa niet de enige was die in een rede aan een Nederlandse universiteit de anti-Joodse maatregelen van de bezetter aan de kaak stelde.

Dit te vermelden mag geacht worden geheel in de geest te zijn van R.P. Cleveringa zelf.
 

Ere wie ere toekomt! 

Het beeld van R.P. Cleveringa te Appingedam is vervaardigd door Elise d’Hont, in opdracht van de Historische Vereniging Amasius en de Stichting Activiteiten Stad Appingedam.

Het beeld is in brons gegoten door bronsgieterij Stijlaart te Tiel. Het natuurstenen voetstuk met inscriptie is vervaardigd door steenhouwerij Pladdet te Koekange.

Het beeld is in 2020 geplaatst, 80 jaar nadat R.P. Cleveringa zijn beroemd geworden rede te Leiden uitsprak.

Subsidies werden verleend door de gemeente Appingedam, het Fonds Eemsmond, het Loket Leefbaarheid en het J.B. Scholtenfonds.